donderdag 26 september 2013

De uil, Edward Thomas



Bergafwaarts kwam ik, hongerig, en net niet uitgehongerd
Koud, toch was de hitte van binnenuit bewijs
Tegen de Noordenwind; moe zo dat rusten
Onder een dak het heerlijkste lijkt.

Toen in de herberg had ik eten, vuur en rust,
Wetend hoe hongerig, koud en moe ik was.
De hele nacht was redelijk rustig met uitzondering van
Een kreet van een uil, bijna een weemoedige kreet.

Langgerekt en duidelijk over de heuvel
Geen vrolijk teken, en evenmin een van vreugde
Maar iemand vertelde me waar ik van rende
En anderen konden het niet, die nacht, toen ik ging

Mijn eten was zout, en mijn antwoord,
gezout en ontnuchterd, door de vogel’s zang
Sprekend over iedereen die onder de sterren liggen
Soldaten en armen, niet in staat zich te verheugen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten